Het is belangrijk dat de elke spelverdeler deze set-up onder controle heeft. Vaak wordt er gezegd: als de pass niet goed komt, speel alle ballen dan naar de passer-loper. Het probleem alleen is dat je dan een situatie creëert waarbij de passer-loper moet aanpassen aan de spelverdeler. Dat is echter een van de grootste communicatieproblemen. Er is namelijk een andere aanvaller die zich aan de spelverdeler aanpast: de middenaanvaller. Afhankelijk van waar de spelverdeler is, past de middenaanvaller zich aan door zijn/haar looplijn aan te passen. Zo hoort de midden altijd in de buurt te zijn van de spelverdeler. Komt de pass dus niet goed, is 1e tempo altijd een optie voor de spelverdeler. Wat de passerloper betreft, moet de spelverdeler kijken of de passerloper zich in of buiten het veld bevindt. Echter valt dit nu buiten het onderwerp, dus dat laten we voor nu buiten beschouwing.

Stapsgewijze uitvoering

1. Uitgangshouding
   1. De uitgangshouding blijft hetzelfde als bij een normale set-up
2. Verplaatsing
   1. De verplaatsing blijft hetzelfde als bij een normale set-up
3. Balcontact
   1. De stand van de armen veranderd bij een 1e De ellebogen worden vastgezet; freeze.
   2. Ook de stand van de vingers veranderen. Bij een 1e tempo bij de spelverdeler, zijn de duimen en wijsvingers onder de bal en de middelvingers in het midden. Bij een 1e tempo van de spelverdeler af, zijn alleen de duimen onder de bal en wijsvingers en de middelvingers in het midden.
   3. Ook de richting veranderd (niet de speelhouding!). De bal wordt gespeeld in de hand van de slagarm van de mid-aanvaller. Niet langs of richting het net!
   4. Gevorderde spelers kunnen het tempo van de bal ook veranderen door de bal hoog/laag te pakken of sneller/langzamer te spelen. Dit is meer om de blokkeerder aan de andere kant van het net af te schudden.
4. Vervolgactie

De vervolgactie blijft hetzelfde als bij een normale set-up